Dinsdag 11 februari. “Wat heb je nodig?” is een vraag die wij regelmatig aan kinderen stellen. Je kunt iets nodig hebben om verder te komen met wat je wilt leren; een tip, een aanwijzing, een uitleg. Of misschien heb je iets nodig om te zorgen dat de ruzie over is (een -welgemeend- ‘sorry’, een handdruk, een knuffel). Vandaag hebben Dechen en Keiro erg weinig nodig en heb ik het hen dan ook niet gevraagd.
Omdat de school achter ons (met open ramen die grenzen aan onze achtertuin) deze week bezig is met de Citotoets, spelen wij alleen in de voortuin. Maar je moet wel 7 jaar of ouder zijn om daar alleen of met een groepje te mogen spelen. Dechen en Keiro zijn 6 en 5, dus te jong. Ik ga met hen mee en de fietsen ook. Ze fietsen het heuveltje naar de zij-ingang op en af, en af en op, vooruit en achteruit. Leven in hun eigen verhaal met een huis in de struiken en fietsen als vervoersmiddelen van schatten en stokken. Ik kijk, loop rond, verzamel af en toe een takje mee. Takken maken ook geluid, als je ermee tegen een boom tikt, of tegen de muur, of het rooster voor de school. Ze proberen het uit, verzinnen een ritme, maken muziek. Hoe simpel en fijn kan het leven zijn. Ruim twee uur in de tuin met twee jongens, twee fietsen, veel takken, en je dan geen moment vervelen. Op de vraag “wat heb je nodig”, zouden zij vandaag misschien geantwoord hebben: buiten zijn en spelen. Zoals ze waarschijnlijk elke dag zullen antwoorden, want wat is er leuker dan samen buiten de wereld ontdekken?