Donderdag 16 oktober. Frank komt om 9.00 uur. Hij geeft biologie, en gaat graag in om vragen waar leerlingen mee zitten. Ik val middenin zijn verhaal, en zie 6 kinderen op een rijtje staan en met hun armen wapperen. "Toe maar, ga maar door, tot je niet meer kunt… Nog even, nog iets sneller…" Ik ga meedoen, ben benieuwd waar het over gaat, denk dat het zal gaan over het effect van het wapperen op je armen daarna. Nee, dat is het niet. Als iedereen moe is van het armen bewegen, zegt Frank: "Jullie hebben nog geen 5 minuten gewapperd en zijn nu al moe, en er is niets gebeurd."

Wat was het idee? Kijken of wij niet zouden kunen vliegen. Natuurlijk kunnen we dat niet, maar door een paar minuten met je armen te wapperen, en dan te voelen hoe moe je bent, kun je je nog beter voorstellen dat wij ook nooit op eigen kracht kunnen vliegen."Vogels vliegen uren aan een stuk, wij hebben daar de spieren niet voor", zegt Frank. "Heb je wel eens een kipfilet gezien? En dan twee bij elkaar? Zo’n groot stuk van hun lijf gebruiken vogels om mee te vliegen." Een leuk experiment. Later vliegen de papieren vliegtuigjes ons om de oren. Die doen het wel! Hoe kan dat nou? Volgende keer maar eens een hele les erbij blijven om dat te weten te komen…