Dinsdag 15 april. Er zijn van die dingen, waarvan je denkt, och dat hoef ik niet te proberen… Ik zal er er toch nooit goed in worden, en dat vind ik niet erg. Ooit heb je het wel eens gedaan, maar echt gegrepen werd je niet. "Niks voor mij." Maar dan doet de gelegenheid zich voor; word je uitgenodigd, of misschien eerder nog: uitgedaagd. "Wie wil er met mij schaken?" Dat vroeg de jongen die vandaag kwam wennen. Eerst deed hij een potje met Miquel, dat hij al snel had gewonnen. Hij vertelde over zijn club, de wedstrijden, hoe het in zijn werk ging. Je voelde zijn passie. Ik wilde wel eens weten hoe het was om tegen hem te schaken. Eigenlijk wilde ik het van hem leren, van iemand van wie je merkt dat schaken iets heel leuks moet zijn, iets dat ook te leren valt. (Want dat had hij al eerder gezegd: "Ik kan ze wel leren schaken.")
Aan tafel met het spel tussen ons in. Ik keek naar zijn opening en probeerde zelf iets soortgelijks. Maar ik voelde dat ik sterk gedreven werd door neigingen om met een bepaald stuk een zet te doen, zonder dat daar een strategie achter zat. Hij vertelde me over stukken die gedekt werden, of geen kant meer op konden. Na ongeveer 10 minuten stond ik schaakmat. Het spel bleek leuker dan ik dacht. Maar dat kwam vast door zijn rustige uitleg bij de zetten die ik had gedaan, of wilde gaan doen. Zo kreeg ik iets meer inzicht in het spel. Volgende week een nieuwe poging.