Vrijdagochtend om 8:45 uur druppelen ze binnen, ietsje eerder dan normaal, omdat ze een pak aan moeten trekken, hun judopak. Dat mag gewoon over hun kleren heen, behalve als je een trui aan hebt, dan wordt het wel erg warm. Sieraden af, schoenen en sokken uit en dan zit om 9 uur iedereen klaar op de mat, waar Najat de groet voordoet en zij hem nadoen. Eerst even warm lopen: door elkaar rennen en plots stoppen, in een kring liggen met handen vast terwijl twee kinderen proberen de anderen eruit te trekken, twee aan twee stoeien en proberen om de band die om het judopak zit weer met de knoop voor te krijgen (voordat je begint draai je de band met de knoop naar achter). Alles gaat snel, ze zijn warm. Dan gaan de banden af, houden ze elkaar vast bij mouw en jasje en proberen ze elkaar uit het vakje te duwen waar ze instaan.
Het echte judo-en begint. Weet je nog hoe je moet vallen? Houd altijd je kin op je borst, zodat je hoofd geen klap op de grond maakt. Ze pakken elkaar vast, haken hun benen in elkaar en springen op een been, totdat een van de twee op de grond valt. Wissel! Meisje-meisje, meisje-jongen. Het maakt niet uit. Ze zijn fanatiek, doen goed mee. Dezelfde oefening, maar nu spreek je af wie begint, die zwaait zijn been op, haakt hem achter het been van de ander, stuurt met zijn handen die het jasje vasthouden, zodat diegene op de grond terecht komt. De eerste echte judoworp!
Zes lessen deden we, en ze leerden veel. Volgend jaar weer, denk ik. En nu: gymmen, tafeltennissen, boomklimmen, voetballen. Elke periode weer een andere sport.