Vrijdag is de dag van boeken en bakken. ’s Morgens lezen we samen een boek en ’s middags gaan we bakken. Niet altijd met dezelfde mensen. Het boek kiezen we met elkaar. Een paar weken geleden kozen we ‘Missie Afbreken’ van Pieter Koolwijk. De meesten lazen al de boeken die hieraan voorafgaan, Gozert en Luna. In het boek dat we nu lezen is het fantasievriendje van Ties, Gozert, de hoofdpersoon. Eerst kijken we naar de voorkant: Wat zie je? Waar denk je dat het over gaat? Is het fantasie of echt? Wat zie je nog meer? Samen ontdekken we tussen de regenboogkleuren de armen van een octopus. Wat zou dat kunnen betekenen? We lezen een stukje en bedenken hoe het verder zal gaan. Opdracht voor de volgende keer is dat iedereen een vraag bedenkt voor de anderen over wat hij heeft gelezen. Ik ben benieuwd…

En dan het bakken, dat begint om één uur, maar al om half één komen er kinderen vragen of we al gaan beginnen. Help maar mee met klaarzetten, zeg ik. Drie bakken, drie bakvormen, meel, suiker, koekkruiden, havermelk. Het wordt een kruidkoek. De groepjes vormen zich vanzelf: de jongsten van 6-8 jaar, die nog wel enige hulp kunnen gebruiken bij het lezen van het recept en het afwegen; de iets ouderen, van 8-10 jaar, die zelf het recept kunnen lezen, maar misschien niet alles helemaal in de goede volgorde doen (meestal maakt dat, gek genoeg, voor het eindresultaat helemaal niet uit) en de oudsten van 12-14 jaar, die heus wel weten wat ze moeten doen en vaak als eerste klaar zijn. Bij de jongsten – die meestal met veel zijn – mogen ze om de beurt tien keer roeren. Zo komt ieder aan bod en hoeft niemand te klagen. Ze wachten wonderwel en rustig, tellen mee, tot ze aan de beurt zijn. Als alle ingrediënten bij elkaar zitten in de cakevorm gaan de koeken in de oven en begint het aflikken, afwassen, afdrogen en opruimen. Ze weten dat dit erbij hoort, en doen dit al bijna vanzelf als ze klaar zijn.

Wachten kan ook lang duren. Zeker als de kruidkoek er wel 70 minuten in moet. Maar als die klaar is, wachten we niet langer. We keren hem om, snijden hem in plakken, de plakken doormidden, zodat er voor alle mensen in de school een stukje is. De halve plakken worden op een schaal gelegd en daar gaan ze: trots delen ze hun baksel uit, wat vandaag heel lekker smaakt.