Maandag 26 april. De tweede week van de Cito-entreetoets. Emma, Robin, Job, Gijs en Mees doen mee. Het is stil in de gang. Er hangt een briefje op de dichte deur: Cito, stilte a.u.b. en het werkt. Ze werken rustig en geconcentreerd aan hun taken in de ochtend. Ik help Job, voor wie de toets nog niet in braille of op cd beschikbaar is, door hem voor te lezen. Eerst de taaltaak: verhalen van kinderen die hun tekst nog niet helemaal goed hebben geschreven. Ik lees het verhaal en dan de vragen. Job luistert goed en geeft antwoord, meestal het goede. We gaan door met rekenen. Soms lastig, omdat er plaatjes bij horen. Ik probeer het zo goed mogelijk uit te leggen, en vraag hem ook naar de berekening van de som. Wanneer hij het antwoord heeft gegeven, vertel ik hem, als dat nodig is, hoe je de som anders uit zou kunnen rekenen. Zo leert hij er ook nog wat van.
De andere, jongere, nieuwere, kinderen vermaken zich in speeltuin, met tekenen, gaan zelf rekenen of schrijven. Wat een rust ineens. Het lijkt alsof opeens alles vanzelf gaat. Hoe zou dat nu komen?