Woensdag 28 april. Schuin omhoog, naar beneden, kleine bocht, stop – puntje erop. Zo luidt de omschrijving van de aan-elkaar-letter i. Voordat we deze gingen schrijven in het nieuwe schrijfboekje van Zwart-op-Wit, bedenken we eerst woorden met de letter i. "Ik", zegt Yanna, ‘Kip", zegt Zita. Met magneetletters maken ze de woorden op de deuren van de kast. Soms is het moeilijk om de letter goed te benoemen. "De bi?"vraagt Yanna, als ik vraag naar de eerste letter van het woordje bil, dat ze wil neerleggen. En de l, die hoor je bijna niet. We vinden zit en pis, en Zita maakt de zin Kim is kip. Ze schrijft hem meteen in haar schrift en zegt: "Die ga ik opsturen naar mijn nichtje, die heet ook Kim."

De i aan elkaar maken we eerst groot, met heel veel kleuren wasco, zodat de op en neer gaande beweging verankerd wordt in je lijf. Zita is een beetje verbaasd dat er zoveel strepen aan de i zitten. Het was toch gewoon een rechte lijn met een puntje erop? Ja, dat klopt, maar met deze letter i kun je straks veel sneller schrijven. Je kunt dan alle letters aan elkaar schrijven, en hoeft niet steeds je pen van het papier te halen. De i is trouwens een kamer-letter (helemaal tussen de lijntjes geschreven), alleen het puntje woont op zolder. Zo zijn er straks ook zolder- (lussen omhoog) en kelderletters (lussen naar beneden). Maar eerst die i maar eens lekker inslijpen en veel woorden er mee bedenken om zelf te kunnen lezen.