Vrijdag 14 maart. Ik heb net de zak met appels, twee borden en een schilmesje gepakt om buiten aan een tafeltje de appels te schillen, als het hek open gaat. "Mogen we hier even komen spelen", vraagt een jongetje van de school naast onze school. "Ja hoor, kom maar", zeg ik. Een appeltje vindt hij wel lekker, en zijn vriendje ook. De andere kinderen van zijn klas staan nog even aan de andere kant van het hek te kijken wat er gebeurt, en dan komen ze, een voor een, om een appeltje vragen. De eerste keer gaan ze weer terug, maar bij de tweede keer blijven ze, praten even, gaan met de bal spelen. "Mogen we ook binnen kijken?" Ik neem ze mee, en laat zien hoe de ruimtes bij ons ingericht zijn. Al gauw heeft ieder kind wat te spelen gevonden, Ein-O, kapla, tekenen op het lange stuk papier aan de muur. Zo te zien hebben ze het naar hun zin, en vinden ze het jammer als ze weer met hun juf mee terug moeten naar hun eigen school.
Onze kinderen zijn een beetje beduusd, zoveel kinderen tegelijk in hun school. Maar ik zag ook dat een paar al snel samen gingen bouwen. Kapla doet wonderen.