Zo’n zonnige dag waarop iedereen lekker aan het buiten spelen is. Het is druk bij de twee trampolines. Iedere vijf minuten wordt er gewisseld en dan mag je met twee personen tegelijk op 1 trampoline springen, of met zijn vieren op 1 trampoline zitten.  Je mag ook in je eentje op een trampoline. Meestal gaat dat vanzelf goed, houdt een van de begeleiders de tijd in de gaten en roept dan ‘wissel’. Vanochtend doet zich een probleem voor. Twee jonge leerlingen van 5 jaar oud willen samen op de trampoline, maar wel om de beurt. Ze willen niet vijf minuten wachten tot de volgende aan de beurt is.  Nu staan ze allebei op de het zwarte trampo-doek en kijken elkaar aan. Wie gaat eraf? “Jíj”, “Nee, jíj!” Even lijkt het of ze echt ruzie zullen krijgen. Maar dan heeft de een een oplossing: “We gaan gewoon om de beurt 10 tellen, ik begin wel met tellen.” Hij stapt van de trampoline af en telt heel rustig van 1 tot 10, terwijl de ander aan het springen is. “Nu jij”, zegt hij. En het meisje komt eraf en telt net zo rustig tot tien. Ze houden dit een tijdje vol. Dan hoor ik: “Niet zo snel tellen! Je telt echt veel te snel.” Ik kijk, ze lachen en maken er een grapje van. Zo snel mogelijk tot 10 tellen en zo snel mogelijk wisselen. Tot ze er genoeg van hebben. Heerlijk om hierbij te zijn.