Donderdag 21 juni. Hoe gaat zoiets? Een kind heeft een idee. Je wil er wat mee. Het is een goed idee. Samen naar de zandsculpturen op het Lange Voorhout. Organiseren is niet zo moeilijk. Bus 24 rijdt er zo naar toe. Uiteindelijk gaan we met negen leerlingen en twee begeleiders. Ieder scant zijn eigen OV-chipkaart of betaalt contant. Midas vergat het, zo goed zat de kaart opgeborgen in het vakje in zijn tas. Geeft niet, we zijn er. Stappen uit, steken over. En dan is er geen houden aan. Ze rennen over de witte kiezels tot ze bij het laatste beeld zijn. Ik geloof niet dat ze veel gezien hebben. Alleen Ric, die staat stil bij elk beeld, loopt er omheen, maakt foto’s.

Wij laten ze rennen, zodat we op de terugweg rustig alle sculpturen kunnen bekijken. Dat lukt, ze zijn uitgeraasd, kijken zorgvuldig, merken dingen op: “Kijk die vis heeft de rug van de tijger in zijn bek!” Een mooi en spannend beeld, gemaakt op een piramide. We zien meer: “Een koning, denk ik.” Het is Jacob Pronk, degene die ervoor gezorgd heeft dat Scheveningen 200 jaar geleden al een badplaats werd. De auto vinden ze mooi en alle bloemen in het beeld ‘liefde voor altijd’. Het was kort maar krachtig. Na ruim een half uur nemen we de bus terug naar school. Zo gemakkelijk doe je dus de leukste dingen.