Vrijdag 4 juli. Vlindernetten als uit Lolita (gek, dat dit als eerste bij me opkomt), een grote hoeveelheid potjes, en determineerkaarten. Hiermee gewapend vertrekt Gert met bijna alle kinderen, en de twee stagiaires van het Zandvlietcollege (twee jongens van 16 die bij ons hun week maatschappelijke stage lopen) het bos in. Ik blijf achter met de jongsten en ben benieuwd waarmee ze terug zullen komen. Het duurt lang, maar eindelijk, daar zijn ze! De netten zijn alweer bijna leeg, de potjes zijn gevuld. De kleuters rennen er op af. "Kijk eens, een bij… een lieveheersbeestje… o, een slang….welke vlinder is dit…nee, dat is geen spin." Ze gaan helemaal op in wat ze zien vliegen, kruipen en springen in de potjes. We proberen een vlinder te determineren, maar weten toch niet zeker of het precies klopt. We kijken met een vergrootglas hoe mooi de vleugels zijn, en naar alle voetjes van de rups. Tycho doet nog een paar insecten die achtergebleven zijn in het net in een potje. "Hé die heeft maar vijf poten! Kan het dan toch een spin zijn?" Ja hoor, zegt Gert, want spinnen kunnen wel leven met een paar poten minder.

De oudere kinderen, die meegegaan zijn naar het bos, zijn er al klaar mee, met de vlinders en de insecten. Zij hebben ze gevangen, en in het bos al bekeken wat het was. De jongsten kunnen er geen genoeg van krijgen. Na het eten gaat Zita meteen weer naar buiten. Even later komt ze terug: "Ik heb ze allemaal vrij gelaten. Dat vonden ze fijn." Hoe kan het anders? De vrije ruimte die wij voor de kinderen en onszelf willen creëren, moeten we natuurlijk ook aan de dieren geven!