Woensdag 28 maart. Opeens kom je erachter dat een kind een letter kwijt is. Niet meer weet hoe je hem moet schrijven. We hebben de afgelopen weken veel aandacht besteed aan de tweetekenklanken (1 klank, 2 tekens), zoals de au,ou, ei, ij, oe, ie, ui, eu. Die kent ze nu, schrijft ze goed, niet meer andersom. Vandaag bedenk ik dat het goed is om nog eens de ‘gewone’woorden te oefenen, zoals hut en pen. Ooit heb ik haar verteld over het sufferdje (een lieve zachte roze beer, die staat voor de u waar niet op gestampt wordt, zoals in het woord mesje). Als ik haar vraag om het woord hut te schrijven, schrijft ze het. Deletter u is verdwenen uit haar letterkistje… Ze probeert: ui, eu. Nee, het is veel simpeler, alleen de u: 1 teken, 1 klank. Ik laat haar de groene kaartjes zien met daarop de korte klanken: a-e-i-o-u. “O ja…”Hoe krijgen we dieu weer in haar hoofd? Ik laat haar woorden verzinnen met de u, de u waar wel op wordt gestampt: juf-zus-mus-hut-put-muts-kluts. Nu weet ze het weer. Ze schrijft de woorden foutloos op. Ha, de u komt weer terug in haar systeem.