Woensdag 12 april. Elke woensdag rennen we. Meestal een rondje rond de school, groot of klein. Met kinderen van 5, 6. 7 jaar. Soms iets ouder. Vandaag is Heime er bij, hij is 11 jaar. We rennen en stoppen, stofzuigen de achterblijvers op. Doen oefeningen in het gras, waar je je hele lijf mee traint, lopen verder. Af en toe wandelen we, het is best ver. Maar bij de lantaarnpaal gaan we weer hardlopen. Hup je kunt het, het mag in je eigen tempo. Zeger loopt, kijkt en valt. AU! Tranen: knieën en ellebogen doen pijn. Ik geef hem een hand, we lopen langzaam verder. Hij blijft huilen, zegt dat het nog steeds pijn doet. Je mag huilen, Zeger, ik snap dat het pijn doet. Dan zien we bloeiende bomen in het gras. Kom, we gaan erheen, ruiken aan de rose bloesem. Zeger zegt: het doet nu al minder pijn. Alleen één knie nog maar. We gaan terug naar school. Rennen zit er nog niet in voor Zeger, maar zijn tranen zijn gedroogd.