Donderdag 7 september. “Laten we de tuin opruimen”, roepen een paar jongens enthousiast. Verspreid door de tuin liggen bakstenen, pallets, emmers en scheppen, waarmee ze de dagen daarvoor hebben gespeeld. Zand en water werden modder, met bakstenen bouwden ze dammen, ze lieten rivieren stromen, meren ontstaan, boten varen. Nu is het even genoeg, vinden ze. Sjouwen, dat doen ze nu. Alle bakstenen netjes op een stapel, achter in de tuin. De emmers in elkaar in de schuur, net als de scheppen. Ook de pallets moeten een plek krijgen. Maar dan gebeurt er iets: andere kinderen komen de tuin in en willen spelen. Met de pallets. De opruim-jongens bewaken de pallets met hun leven: “Nee! Die krijg je niet, wij zijn aan het opruimen!” Een lastige kwestie. “De tuin is van iedereen”, zeg ik. “Ik snap dat jullie willen opruimen, maar zij willen spelen. Wat kunnen we afspreken?” “Dat ze de pallets dan zelf weer terug zetten”, zegt er een. Een goed plan. Degenen die willen spelen, krijgen de pallets en ruimen ze na afloop zelf op.