Donderdag 24 januari. Was vorige week de sneeuw nog te poederig, deze week plakt hij lekker. Zondag viel nog een paar centimeter erbij en maandag werden de eerste sneeuwpoppen, iglo’s en sneeuwberen (door Zita en Anne Sophie) gebouwd. Sneeuwballen gooien, elkaar inzepen, een sneeuwduik nemen, op je buik de berg afgaan, er is nog zoveel te ontdekken in de sneeuw. Vandaag hebben Bjorn en Floris een klein surfboard mee en proberen daarmee de heuvel af te gaan. Snowboarden met een surfboard valt nog niet mee. Dwars door het bos heengaan met de slee is ook een uitdaging en met zelfgebouwde schans erbij wordt het nog spannender. Zo zijn veel kinderen de hele dag buiten.
Spelletjes doen is een vast onderdeel op donderdagmiddag. René begeleidt dat, maar vandaag is hij ziek en vragen ze of ik mee wil gaan. Wat gaan we doen? Het wordt muis-olifant-leeuw. Iedereen kent het en de spelregels zijn duidelijk, verzekeren ze mij. (Er zijn wel eens spelletjesmiddagen geweest waar de tijd voorbij ging met het bepalen van de regels…) Teams worden gemaakt -blauw en rood- en elk kind krijgt een kaartje waarop een muis of olifant of leeuw staat. Je probeert iemand van het andere team te tikken en hoopt dan dat jij hem kunt verslaan: de muis maakt de olifant aan het schrikken, de olifant stampt op de leeuw en de leeuw eet de muis. Doel is zoveel mogelijk kaartjes van het andere team te verzamelen. Roos komt naar me toe: “Zij zeggen tegen iedereen wie ik ben!” Ze vindt dat niet leuk. We roepende de teams bij elkaar en ik vraag wat de afspraken hierover zijn. Simon weet het zeker: je mag het zeggen, want dan help je de anderen van je team. Roos kan dus haar team ook helpen door te zeggen wie iemand is. Dan vindt ze het goed om het zo te doen. We spelen nog een kwartier door, rennend door het besneeuwde bos, heuvel op, heuvel af. De uitslag? Rood en blauw verzamelden allebei 37 kaartjes van het andere team. Wat een samenwerking!