Donderdag 21 januari. Natuurlijk, de kinderen hadden al eens geroken aan scheikunde: kijken wat er gebeurt als je een spijker in het vuur houdt, zien hoe stoffen met elkaar reageren in een reageerbuis. Maar vandaag is er voor het eerst een echte docent scheikunde: Leo. Twee tassen met spullen neemt hij mee, branders, slangen, brillen, glazen met speciale namen (zoals een buret), plastic balletjes waarmee je modellen van stoffen kunt maken. Hij laat alles zien en vertelt wat je ermee kunt doen. De kinderen luisteren gespannen, wanneer gaat het echte werk beginnen? Ze krijgen een boekje waarop ze hun naam schrijven, en een schrift met grote ruitjes.
Leo vertelt precies wat de bedoeling is en wat hij van hen verwacht: " Na deze les weet je van 3 stoffen de scheikundige formule." Netjes schrijven ze op de eerste pagina zuurstof, waterstof, aardgas en de formules die daar bij horen. Ha, de proefjes gaan beginnen! De brander gaat aan, een mooie blauwe vlam. Wat gebeurt er als je de gaatjes waar het gas uitkomt afdekt met zilverfolie? De vlam wordt geel. "Geel is niet goed", zegt Leo, "er zitten roetdampen in de vlam, hij krijgt te weinig brandstof."
In hun schrift tekenen de kinderen de proef en schrijven erbij wat er gebeurde. Er komen nog 2 proeven: gas vangen in schuim en er dan een lucifer bijhouden, een enorme vlam verschijnt! En magnesium in brand steken, wat een prachtig wit licht. Ze tekenen en schrijven, kunnen het maar net bijhouden. Een lekker tempo. En nu nog even oefenen: "Zuurstof" zegt Leo, " O2" zeggen alle kinderen tegelijk. Water? H2O. Aardgas? CH4. "Volgende week vraag ik het nog een keer", besluit Leo de les. Iedereen wil ermee doorgaan, is heel enthousiast. Maar nu eerst even stoeien!