Woensdag 16 maart. Heleen weet het al, ze gaat een boerenomelet maken met champignons en prei. Om 10.30 uur gaan we naar de keuken om voor 24 mensen eieren te bakken. Heleen deelt opdrachten uit: “Serra, jij mag de kaas er overheen strooien. Claartje jij mag de prei snijden.”  Heleen snijdt zelf de champignons: ‘in 4 stukken, net als in de Smulhoeve’ (het lunchcafé, waar ze op vrijdag stage loopt). Ik snijd de prei en zie al gauw nog meer geïnteresseerden in koken de keuken binnenkomen. Mya en Rowan popelen om de eieren in de pan te gooien. “Eerst tikken en dan met je duimen voorzichtig het ei openbreken”, demonstreer ik. Rowan doet het, een beetje wild, zodat het eiwit op zijn vingers komt. Hij likt ze af. “Nu moet je wel je handen wassen.” Zo gaat het bij elk ei dat hij kapot tikt. Mya heeft er na 1 ei genoeg van. Maar daar is ook een nieuwe bijna-kleuter, een meisje dat vandaag komt wennen. Zij wil wel graag een ei breken, en nog een en nog een. Dat is een leuk werkje! Melk erbij en klutsen maar. IJverig staat Rowan te roeren. “Zal ik het even echt kloppen?”, vraagt Serra. Intussen staan er 6 pannen op het vuur, gaat de boter er in en bakken we eerst de prei en champignons. Ei erbij – om de beurt gooit ieder kind er een lepel in- heel democratisch- en wachten tot het klaar is. Boterham op bordje, ei op brood en uitdelen maar. “Ik wil zonder kaboutervoer!”, roept Mees. We smullen van een heerlijke omelet.