Donderdag 10 april. Een rustige dag, met weinig kinderen. We zitten aan tafel en drinken koffie & limonade, eten ontbijtkoek. Zita zet haar koek rechtop op tafel en ziet: "Kijk de schaduw van de koek op de tafel. Zullen we die op een papier tekenen?" Ik pak een wit papier en trek met een potlood de schaduw van de koek om. "Het lijkt wel een grot", zeg ik. Het is een berg, vindt Zita. En zij tekent er poppetjes op en verzint een verhaal erbij. Met een nieuw stuk koek doen we hetzelfde. Nu staat de berg schuin, en hangen de poppetjes eraan. "De berg is omgevallen." Dan vind ik een kriebelkaartje (een van de kaartjes met symbolen en woorden om te kriebelen), en wil ik controleren of we alle kaartjes nog wel hebben. Emma komt erbij zitten als we de kaartjes gaan sorteren. Ze leest de woorden die er op staan en zegt later: "Jij kunt mij ook wel leesles geven." "Ja", beaam ik, "maar dan zou ik jou een boek uit laten kiezen dat je zelf wilt kunnen lezen, en dan ga ik jou met daarmee leesles geven." (Ben benieuwd of dat gaat gebeuren.)

Naar buiten! De zon schijnt en de vrieskou van vanochtend is allang uit de lucht. Op het kleed in het gras lees ik voor uit "De kleine vampier." Een leuker stripboek dan ik dacht. We zitten en kijken naar Miquel, die intussen met de kindern van het IVIO aan het voetballen is. We eten buiten, Emma en Zita spelen op het kleed met denneappels in smurfenland. Miquel gaat weer voetballen. "Wat een fijne rustige dag was het!" zegt Emma als haar moeder haar komt halen.