Niet iedereen had zin om mee te gaan. Maar soms is het goed om iets te proberen, om toch een keertje te kijken wat het voor een uitstapje is. In de tram zit de jongen nog stil voor zich uit te staren en zegt zijn buurman: “ik geloof dat het niet zo goed gaat.” We laten hem maar even. Eenmaal uitgestapt, rennend over de stoep, is het over. En in het museum maakt hij een prachtig kunstwerk van de letters en schrijft zijn eigen naam er in zwierig handschrift boven.

Leerlingen worden blij van de kleuren, de letters, het drukken. Even pauze in de tuin met meegebracht 10-uurtje. Dan mogen we nog twee koffers bekijken. In de een zitten dingen uit de natuur, een schedel van… een aapje. In de ander goud, kettingen, waardevolle spullen. En een flesje zout. Hoezo? Vroeger was zout veel waard. “Een koelkast in een flesje”, legt Mieke uit. Want door het vlees te pekelen met het zout, kon je het bewaren. En wist je dat soldaten zout meekregen als ze moesten gaan vechten. En dat van het Latijnse woord voor zout – sal – het woord salaris komt? Ze liggen er allemaal met hun neus bovenop, om niets te missen van wat er te zien is. Een fijne ochtend in een museum waar we zeker nog eens naar toe gaan.