een kleur en een eigenschap een gele zon

15 november. Het is vrijdagochtend, taalochtend. Met ontleden hebben we zelf zinnen verzonnen en de zin in zinsdelen verdeeld. Met de taalclub gaan we schrijven. Maar wat en hoe? We hebben al een keer geschreven met behulp van het verhalenvertelspel: om de beurt trek je een kaart (zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord), tot je een zin van vier worden hebt. Aan de hand van die zin (bijvoorbeeld: tovenaar ruikt bedorven brood) schrijf je een verhaaltje. De zin is het middenstuk: wat gebeurde er daarvoor? En daarna? De verhalen werden aan elkaar voorgelezen.

Vandaag beginnen we met het opschrijven van een kleur. Ik heb verschillende kleuren stiften neergelegd en de meesten schrijven de kleur op van de stift die ze in hun hand hebben. Ken je een voorwerp dat deze kleur heeft? Schrijf dat in twee woorden op. Geef nu in toelichting hierop in de volgende zin. Begin met hij /zij/het, dan een werkwoord en een specificatie. Dan begin je een zin met ik: schrijf iets over jezelf in verband met het voorwerp uit zin 2. Ten slotte é’n slotwoord, een uitroep, of een vaststelling.

Hé, zeggen sommigen al na 2 zinnen, ‘het wordt een elfje.’ En elfjes worden het, kleurig, krachtig. Het mooist is daarna, als ze nog een elfje schrijven en beginnen met een kwaliteit. Positieve eigenschappen noemen ze, het tegenovergestelde van ruzie, iets wat ze niet wilden, maar wel hadden, een aantal meiden van dit taalclubje. Ze bekrachtigen elkaar in vriendelijke woorden:

een eigenschap