DSC08168

Donderdag 5 november. Zo’n dag waarop je aan het eind het gevoel hebt ‘hè, lekker gewerkt!’ Maar waar krijg ik dat gevoel nou precies van? Het begon ’s morgens om 8 uur, toen ik mijn fiets in het fietsenrek zette en Brecht (4) al springend voor mij stond. Zij had zin in de dag. Ik stak de sleutel in het slot, draaide hem om, deed de deur open, haalde het alarm eraf en ging koffie en thee zetten in de keuken. Ondertussen ging Brecht alvast met haar moeder een spelletje doen in de speelruimte. Ik pakte sleutels uit het sleutelkastje om de bovenverdieping, de bijkeuken en het hek in de achtertuin open te doen. Daarna de koffie, de  thee en het water in de kannen, een kopje koffie voor mezelf inschenken en in de administratie degenen die binnen komen goedemorgen wensen. Af en toe een telefoontje van iemand die ziek of later is. Om negen uur neemt een ouder de taak in de administratie op zich en ga ik naar de speelruimte.

Daar hebben kinderen zich al genesteld met tekenvellen en kleurpotloden, bouwwerken en theeserviezen. Eten wordt geserveerd door Hugo. In de bouwhoek hoor ik herrie. Hé, Ea is Luc met een potlood te lijf gegaan. Ik troost Luc, stuur Ea even weg en vraag hem later hoe dat nu kwam: hij had het dichtstbijzijnde voorwerp gepakt waarmee je kon vechten. Natuurlijk wilde hij Luc geen pijn doen. Voordat het tijd is voor de koek ruimen we de speelruimte zo goed mogelijk op, zodat we straks niet in de troep terecht komen.

Na de koek lees ik een schrijfdansverhaal voor over de trap. We gaan zelf uitzoeken hoeveel treden onze trap heeft en of je daar ook vanaf kunt springen. Dan volgt het schrijfdansliedje over de trap en gaan we trappen tekenen met allemaal verschillende kleuren. Sommigen doen eventjes mee, het verhaal, het liedje, maar hoeven niet mee te tekenen. Anderen komen juist tijdens het tekenen erbij zitten. Alweer tijd voor de lunch. Maar eerst weer even opruimen en vegen.

DSC08172

Een gezellige lunch in het souterrain met veel boterhammen met chocopasta die ze al heel goed zelf kunnen smeren. We eten en kletsen en gaan daarna weer terug naar de speelruimte. Darius heeft waterverf meegenomen en andere kinderen mogen daar ook mee verven. Velen zijn enthousiast. Uit het atelier haal ik nog meer verf, kwasten en een bekertje water. Kunstwerken ontstaan en de dag is alweer bijna om. Als we fruit gaan eten ligt er een pak speelkaarten op tafel. “Zullen we een spelletje doen?”, vraagt Rowan.  Hugo en Brecht willen wel meedoen. Pesten. Acht-wacht, tien-wasmachien, heer-nog een keer. Leuk om zo te spelen (en te winnen). In de speelruimte gaan ze door, terwijl ik de laatste rommeltjes opruim. Heerlijk zo’n dag, en waarom? Omdat het door blijft gaan, je bent continu bezig. Waterverf leidt tot creativiteit en verhalen, een kaartspel tot inzicht in kleuren en getallen. Ik ben er bij, doe mee, zie wat er ontstaat uit iets wat bijna niets is en voel me gelukkig.