Woensdag 9 september. Het begint al als de moeder van Job en Gijs mij naar 3 boekjes over de basisschoolstof vraagt (voor taal, rekenen en wereldoriƫntatie). Ik kijk in de ene kast, ik kijk in de andere kast. Ik zoek tussen de boeken in de kratten. Verdorie, vorige week heb ik ze nog in mijn hand gehad en klaargelegd om eens nader te bestuderen. En nu zijn ze weg! Kwijt! Waarschijnlijk liggen ze met mijn agenda in een tas die nu niet op school is.
Dan schrijfdans, gezellig, ze doen allemaal mee. Maar waar zijn de wasco’s? Vorige week heb ik de vulkaan – de eerste tekening op muziek van schrijfdans- al met scheerschuim gemaakt, met Paula. Nu wil ik ze op papier laten tekenen. Maar de krijtjes zijn kwijt. In ieder geval kan ik ze op dat moment niet vinden. Niet getreurd, er is altijd een oplossing. We gaan lekker met verf vingerverven: een prachtige rood-gele vulkaan met oranje uitbarstingen. Gelukkig vind ik later de krijtjes terug op een krat. En dan krijg ik een idee: voor elk vak een eigen krat, zodat je gemakkelijk alles terug kunt vinden. Voor de vakdocenten doen we dat al, maar voor onszelf, vier dagen per week begeleider, nog niet. Het wordt de hoogste tijd.
Gelukkig niet alleen dingen die kwijt zijn vandaag, er worden ook dingen gevonden. Zoals een type-cursus voor Mees, omdat hij graag wil kunnen typen; lange vingers voor Emma voor een heerlijk toetje dat zij gaat maken; en de knuffel van Yanna, zodat zij weer de hele dag heel fijn kan spelen.