10-14 september 2018. Op kamp gaan met de hele school, in totaal 84 mensen: 55 leerlingen, 2 broertje/zusje, 14 ouders, 12 begeleiders, 1 chefkok, en dat vijf dagen lang. Nou ja, dat wil zeggen: de eerste drie dagen met zoveel mensen, daarna werd het een stuk rustiger. Eerst in een dubbeldekker, lekker hoog gezeten in anderhalf uur naar het Markant Outdoorcentrum gereden, waar we een blokhut en acht tenten huren. Bedden opmaken, matjes uitrollen, kamers en tenten inrichten, lunchen en naar het meer aan de overkant van de weg. Het is prachtig weer, we spelen in het zand met het water, zwemmen, drijven, schommelen, klimmen, kijken naar het plezier van de kinderen.

Overheerlijke soepen -tomatensoep en kikkererwtenpreisoep- van Connie, in grote hoeveelheden met net die extra’s die het afmaken: Griekse yoghurt, geraspte kaas, chilivlokken, verse peterselie en koriander en Turks brood. We smullen. Een avondspel en een kampvuur. We gaan niet te laat naar bed.

Dinsdag begint met sport en spel. Georganiseerd door twee (oud)leerlingen. Groepjes maken waarin alle leeftijden vertegenwoordigd zijn kost tijd, maar uiteindelijk is alles klaar en kunnen we met tien teams vijf activiteiten doen: volleybal, voetbal, pionroof, estafette, en het Zweedse gooispel ‘kub’. Prijzen zijn er niet, het gaat om het plezier. Vooral de estafette levert leuke beelden op van jonge kinderen die onder het klimrek doorgaan en oudere die erover heen moeten. Hè hè, de lunch met overgebleven soep en brood smaakt goed. Het is zulk lekker weer dat we ’s middags weer naar het meer gaan, waar ieder zich vermaakt met water en zand. Chili sin carne, dierengeluidenspel, smokkelspel, kampvuur met marshmellows en lekker slapen.

Woensdag weer een dag die door drie leerlingen wordt geleid: theaterles met om twee uur toneelstukjes van kinderen van alle leeftijden. Trots dat dit kan, dat dit lukt, dat leerlingen zichzelf kunnen zijn en meer dan dat. Rollen aannemen die uitvergroten wie en wat ze willen zijn. We lachen, we klappen en zwaaien ze uit, alle kinderen die dan naar huis gaan. Voor de jongsten is het genoeg geweest. We blijven over met 30 mensen. Dat is even wennen. Slaapplaatsen opnieuw verdelen vergt aanpassing van sommigen. Tent of kamer? Met z’n tweeën of z’n drieën? Uiteindelijk heeft ieder zijn plek gevonden, eten we heerlijke champignon-courgettesaus (met veel knoflook) over de pasta, spelen we levend stratego, zitten bij het vuur met warme chocolademelk.

Donderdag survivallen en vlotten bouwen. Spannend. Zes palen, vier tonnen, negen touwtjes: daarmee wordt het vlot in elkaar gezet. Met zijn zevenen en vier peddels gaan we zo snel mogelijk naar de overkant en terug. Het andere team ook. Wie is sneller? Niet degene die het eerst weer terug is, maar het team dat als eerste het vlot weer uit elkaar heeft gehaald en alles netjes op zijn plek heeft gezet. Daarna rennen, door netten klimmen, over palen wankelen, en via twee touwen naar de overkant van het meer lopen. Alles lukt. Tevreden terug naar onze plek, lunchen en naar het meer, want het weer is weer heerlijk. ’s Avonds een dropping, in Duitsland voor de oudsten en iets dichterbij voor de jongere groep. Binnen drie uur is iedereen weer terug, nog even in het vuur staren voor de laatste nacht begint. 

Vrijdag opruimen en inladen. Het valt mee, het gaat vlot. Beetje file op de terugweg, maar om twee uur is iedereen weer veilig terug op school. Het allerleukste van het kamp? Nieuwe vriendschappen en meer verbinding met elkaar. En de natuur om ons heen, met sterren om naar te kijken, egels en eekhoorns, zand, water en bomen. Focus op het hier en nu.