Hoe het begon. Gedichtenles in de bieb van Anne Büdgen van het Huis van Gedichten. Jongens liepen in en uit. Blijf ik zitten? Sommigen gingen. Wij begonnen. Ik deed mee.

Zie je een plek voor je waar je geweest bent? Hoe ziet die eruit? Hoe ruikt het daar? Welke kleur zie je? Waar denk je aan? De woorden samen -een grijze zee/ golvend/ op en neer/hoog en laag/ we gaan erin- vormden zomaar een gedicht.

Zo gaat dat dus, gedichten maken. Maar nu over vroeger, over een voorwerp waaraan je gehecht bent. Hoe ziet dat voorwerp eruit? Hoe voelt het zich? Wat heeft het meegemaakt? Ga maar schrijven!

Ik had Ollie sinds mijn geboorte
Ollie is mijn beste vriend ooit
Ik zal Ollie nooit in de steek laten
Ik zal nooit een ander speelgoed halen
Want Ollie is mijn vriend

Niet iedereen komt even vlot op gang. “Een slak is geen voorwerp.” Toen liep ze vast. Met een enorme zon van van Gogh werd haar creatieve geest weer wakker: “Geel, ik zie de zon, hij gaat bijna onder.” Het kostte moeite, maar het loonde. Dit werd haar mooie gedicht:

De zon
Ik ging naar buiten en ik zag de zon
Een warm gevoel, maar ik weet niet waarom
Zonnebloemengeel
's Avonds de overloop van licht naar donker
De zon is weg.