Het is de eerste week van februari. De winter wil maar niet echt beginnen, al is het wel koud en nat. Veel ziek en snotterig. Toch gaat het hier altijd door. Met iets minder kinderen en verkouden begeleiders. Horen wat er gezegd wordt. Een overwegend bezwaar: “Ik wil het echt niet, dat is niet goed voor de school.” Luisteren en kunnen meevoelen wat hij bedoelt, aan de hand daarvan een besluit heroverwegen.

Een ander moment, een andere leerling. Ook hij geeft aan: dit hoeft niet zo, het kan anders. Hij geeft argumenten: “Je hoeft die vrijheid om te handelen niet in te perken, als iemand er last van heeft, bedenkt hij zelf wel wat nodig is.” En zo is het. Kinderen weten wat ze nodig hebben. Dat ze niet altijd opruimen, dingen laten slingeren, af en toe te hard lopen in de school of te hard roepen, valt weg als ik op een vrijdag het souterrain binnenloop. Het is lunchtijd. Pepijn (17) zorgt voor de tosti’s, veel leerlingen zitten aan tafels te eten. Er is geen volwassene bij. Iedereen zit rustig, te kletsen, te lachen, samen aan tafel. Yes! Ik ben blij. Zie je, het gaat vanzelf, het loopt. Wij zijn steeds minder nodig.