Woensdag 29 november. Een dictee op De Vrije Ruimte, ja hoor dat bestaat. Soms vraag ik: ‘weet je wat een dictee is?’, als kinderen voor het eerst komen. “Ja, de woorden opschrijven die jij zegt.” Zo simpel is het. Vandaag zijn er meer leerlingen dan de twee die normaal gesproken meedoen. Die twee hebben vanaf het begin de spellingregels -met behulp van Pispello– geleerd: de beer (je hoort ir/ur/or en je schrijft eer/eur/oor), de hond (je hoort een t, je schrijft een d), het sufferdje (je hoort een u, je schrijft een e) en niet te vergeten de Chinese broertjes Ang, Eng, Ing Ong, Ung. Een van hen let bij ieder woord goed op welke spellingregels er aan bod komen en weet ze feilloos te noemen. De ander schrijft snel en aan elkaar, maar vergeet toch soms de regel goed toe te passen.

Vandaag zijn er twee leerlingen die nooit eerder een dictee hebben gedaan. Welgemoed gaan ze aan de slag. De een heeft nog niet veel geschreven, maar kan al wel lezen. Hij kent de letters, maar schrijft de ie -van vriend- als i, logisch als je Isaac heet. De hond, het sufferdje en de Chinese broertjes kent hij niet, maar als zijn buurman -de ervaren speller- het aan hem uitlegt, pikt hij het snel op en schrijft de woorden helemaal goed.

De ander is nog jong en de woorden zijn niet gemakkelijk. Vlinder-woorden, met twee lettergrepen en ingewikkelde tweeklanken zoals de eu. Na enkele woorden haakt hij af: “Ik vind het een beetje moeilijk…” Ik snap het en geef hem letters om woorden te leggen en die op te schrijven. Woorden van 3 letters. Maar hij heeft een ander idee. ‘Ik’ legt hij en ‘ben’. “Ik wil ‘ik ben blij’ leggen, zegt hij. Samen zoeken we de ij, en de l. Ja, gevonden! Het staat er: