Woensdag 14 december. Gisteren waren het de bootjes, vandaag is het de winkel. Regen, plassen, bootjes laten varen… Wie het ’t eerst bedacht, weet ik niet, maar opeens waren bijna alle kinderen bezig met het maken van een bootje. Van een plastic bakje met een ijsstokje, van karton, ducktape, papier en aluminiumfolie, van een houten plankje met een mast en een zeil van papier. Erin en Miquel zijn bezig aan een catamaran, maar die is niet in 1 dag klaar. Ze laten de bootjes varen in de enorme plas voor de deur, de wind doet de rest. Teleurgesteld komt Zita naar binnen: “Het zilverpapier is niet waterdicht! Onze boot is nat. We gaan nu iets zoeken wat wel waterdicht is.” Met z’n drieën proberen ze het uit: welk materiaal kan tegen water? Ieder maakt een ander bootje en kijkt wat er gebeurt. Zijn ze er uit gekomen?

Een winkeltje bestaande uit krukjes met daarop kraaltjes en blokjes. “Wil je een komkommer kopen? (een groen rond blokje) Of wil je tomaat (een rood staafje). Je krijgt er gratis fruitsnoepjes bij! (kleine gekleurde houten kraaltjes). Dat wil ik wel. Winkeltje spelen? Met een krukje, een blokje, een staafje, en natuurlijk een kassa is dat zo gebeurd.