Donderdag 29 september. Appelsap, appelpannenkoeken, appeltaart. Nog geen appelmoes, appelflappen, piepappels. Als je eenmaal zoveel appels hebt, wil je er ook graag lekkere dingen mee maken. Sterre en Margareth buigen zich over het menu voor vandaag: Appelpannenkoeken. ’s Morgens om 10 uur zetten we de sapcentrifuge aan en kan ieder zijn eigen appel persen voor een vol en heerlijk glas appelsap. Met schil en al stop je de appel in de machine en na 1 minuut heb je een beker versgeperst appelsap.

Ondertussen ben ik aan het ont-le-den met het groepje kinderen dat zich hiervoor heeft opgegeven. Vorig jaar begonnen als experiment, dit jaar doorgezet als activiteit. Het leukste vinden ze toch om allemaal tegelijk een opdracht te krijgen, daar samen of alleen aan te werken en het daarna samen na te kijken. Deze weken bezig met de basis: zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord. Iedere week herhalen we: hoe herken je een zelfstandig naamwoord? En een werkwoord? Deze aanpak werkt, ze gaan het zelf zien, zelf de regels toepassen om de woordsoorten te vinden. Waarom is het leuk? Omdat je een groepje gemotiveerde kinderen hebt, dat wil weten hoe het zit en bereid is om daar ook voor te werken.

Verder met de appels, want de appelpannenkoeken, gebakken door Serra en Sterre zijn klaar en overheerlijk. Als we ’s middags terugkomen van de tennisles, blijkt er een appeltaart in de maak te zijn. Die is voor de volgende dag.