Ea stopt de poppetjes uit zijn la in het blik
De eerste week van april. Hoe lang zijn ze er al mee bezig? Het begon op een vrijdag in maart, eind van de middag. Ea (5) had de doos Risk gevonden en alle poppetjes, tanks en andere attributen er uit gehaald en opgesteld op de onderste plank in de kast in de woonkamer. Toen zijn vader hem op kwam halen, was Ea nog lang niet klaar. Hij wilde wel alle poppetjes opbergen in een groot blik, zodat hij maandag weer verder kon spelen hiermee. Die maandag en alle dagen daarop blijken meer vijf- zes- en zevenjarige jongetjes geïnteresseerd in de mogelijkheden om met de Risk-soldaten, tanks, bases te spelen. Ze stellen legers op tegenover elkaar, verzinnen namen: tovenaar, buggy. Ieder heeft zijn eigen kwaliteiten en mogelijkheden. Een verdedigingslinie, een boot die bescherming behoeft. Het spel verandert steeds, wordt uitgebreid of juist weer kleiner.
in de bouwhoek constructies van kapla bouwen, die de legers moeten beschermen
De poppetjes bewaren ze in plastic zakjes in hun la tot ze er de volgende dag weer mee gaan spelen. Ik laat het zo en kijk hoe ze hun fantasie gebruiken om nieuwe dingen te bedenken. Het bord komt erbij, een nieuwe rol voor iemand. Ruzie maken ze niet. Samen verzinnen ze het spel iedere dag opnieuw. Ze krijgen er geen genoeg van. Tot ze vinden dat het tijd wordt om naar buiten te gaan en zelf die ridder, soldaat of wapenhandelaar te worden en met elkaar te spelen wat ze daarvoor met de poppetjes deden: afspraken makend, rennend, stoeiend en zich verstoppend.
boot en bord brengen nieuwe elementen in het spel