Muurstickers thema "sport"- Voetbal

Een donderdag. Ik ging maar eens kijken buiten, in de zijtuin, of alles goed ging. Je weet het maar nooit als vier jongens gaan voetballen, van wie een aantal explosief kan zijn. Ik keek. “Doe je mee?” Ik kan niet voetballen. Rennen kan ik ook nog niet. Maar leuk leek het me wel. Dan maar in het doel. Ik ben bang voor de bal, dus hem tegenhouden gaat niet zonder moeite. Soms lukte het. Gelukkig konden ook zij het nog niet heel goed. Een beetje achter de bal aanrennen, er tegenaan schoppen en hopen dat hij bij de goede terecht komt, en niet bij degene van de tegenpartij. Ik werd enthousiast ‘schop hem erin!’, maar dan hield de keeper hem toch tegen, of ging de bal naast het doel, dat bestond uit twee ver uit elkaar neergelegde jassen. Een jongen werd boos, omdat een overschietend doelpunt niet werd goedgekeurd. Kwaad kwam hij op degene af die zei dat het niet goed was. “Ga maar even naar binnen”, zei ik. Hij ging schommelen in de voortuin, en daarna ging hij naar binnen. Even later kwam hij terug, rustig geworden. Hij liep het veld op, keek rond, ging mee in het doel staan, schopte tegen de bal toen die in zijn buurt kwam. Geen van de andere jongens zei hier iets over. Ik zei ook niets. Dacht alleen maar, zo kan het dus ook. Je hebt niet altijd woorden nodig om het weer goed te maken. Je kunt iemand ook ruimte bieden, een time out, even ergens anders heen. Diegene kan zelf aanvoelen wanneer de tijd gekomen is om weer mee te doen. Natuurlijk hangt het af van hoe boos iemand is, en van degenen die aan het spelen zijn, maar dit keer pakte het goed uit. Het lukte, het spel ging verder en na afloop dronk iedereen een groot glas water en was verbaasd dat de ochtend al zo snel om was.