Donderdag 20 maart. Een prachtige dag, een lentedag. Op blote voeten buiten. Die blote voeten zijn zo wel saai. Maar Roos, Ymke en Paula weten daar wel wat op. Ze beginnen hun eigen nagellak-studio. Eerst voor zichzelf, boven in het huisje in de tuin. Dan komen ze eruit, elk met prachtige nagels. “Wie wil er nagellak?” Ze hebben veel flesjes met verschillende kleuren, ook nagellak-remover zit erbij en w.c. papier om het snel af te vegen als het even niet goed gaat. Om de beurt komen ze. Stoelen worden bijgezet voor de wachtenden. Eindelijk zijn Rowan en Keiro aan de beurt? “Welke kleur wil je?” Iedere nagel mag in een andere kleur, en op die kleur -als hij na veel wapperen droog is- mag je dan nog stippels, een bloemetje of een streepje. Dechen kijkt, hij hoeft niet per se nagellak. Roos is ingespannen aan het lakken. “Ik heb mijn bril niet bij me”, zegt ze als ze het even niet zo goed meer ziet. Normaal gesproken heeft Roos geen bril op, dus Dechen vraagt verbaasd: “Welke bril? Zo’n bril als ik op heb? Of … je nagellakbril?”