Dinsdag 21 juni. Eigenlijk ben ik er vandaag helemaal niet, maar voor het voeren van eindgesprekken met ouders en leerlingen kom ik naar school. Tussendoor buiten in de zon met thee en appel. Aan het eind twee jongens die samen zouden monteren aan de film waaraan ze het hele jaar hebben gewerkt. Samen lukt niet – ze zitten elkaar in de weg. “Jij zou toch een einde bedenken?” “Nee hoor, dat heb ik helemaal niet gezegd.” Nog net geen ruzie. Ik praat eerst met de een, dan met de ander: wat is de bedoeling? Nu blijkt dat ze nog geen goed einde hebben voor de film en ook niet weten waar ze het vandaan moeten halen. Samen aan tafel. Ik luister. “Nee, dat beeld kunnen we niet gebruiken.” “Als we nu nog een heel klein stukje filmen, de drie meisjes nog een keer, zittend op het bankje…” Ik doe niets. Hoor de vraag  om verheldering. Vraag zelf hoe ze dat voor zich zien. Al pratend wordt het duidelijker. Ze zijn eruit. Donderdag filmen, daarna monteren. Ik kwam en zag en zij hebben zichzelf overwonnen.