Maandag  28 januari. “Kun je het zo zeggen dat ik het kan typen?”, vraagt Paula (6) aan Anne Sophie (5), wanneer de laatste vertelt wat ze dit weekend heeft gedaan. “Ik ging naar vrienden van mijn vader en moeder en mij en daar hebben we een reisspel gedaan.” Het is duidelijk wat ze gedaan heeft, maar de zin is te lang voor Paula. Ze wil het in drie woorden horen. Het wordt: ‘reisspel met vrienden’. Zo gaat dat in de jongste schoolkringgroep, om de beurt notuleert iemand de weekendverhalen. Een typediploma hebben ze nog niet en spellen leren ze terwijl ze de woorden schrijven. Geduldig wacht de rest tot de typer klaar is en de voorzitter de volgende verteller aanwijst. De schoolkring is vandaag snel voorbij.  Aan het werk met rekenen, schrijven, gamen of knutselen.

Altijd weer een opstartdag, zo’n maandag, ook voor mij. Ik val uit tegen iemand die zijn boeken kwijt is: “Het zijn jouw boeken, jij moet er op letten!” Vervolgens verschijnt hij niet in de les. Had ik het anders aan moeten pakken? Later ga ik naar hem toe, zeg hem dat ik wil dat hij ook aan werken toekomt, dat ik hem daarbij wil helpen, maar dat ik soms niet weet wat de beste manier is. Ik stel hem voor een vast schema te maken met de tijden waarop hij aan de verschillende vakken werkt. “Maar ik kan niet zolang achter elkaar werken…” Dat hoeft ook niet. Na 20 minuten steeds 10 minuten pauze, dat werkt ook. En zo heeft hij een uur later een weekschema gemaakt waaraan hij zich vanaf morgen gaat houden…

Dan nog een gesprek, aan het eind van de middag, tussen een vader met zijn zoon en een andere leerling. Ik zit erbij en luister. Probeer samen te vatten wat ik hoor, uit te leggen wat ik begrijp. Uitgesproken wordt er wat er gebeurde en hoe beide het ervaren hebben. Begrip of acceptatie van de ander is lastig. Nadat twee keer gezegd is wat ze wilden zeggen, zeg ik dat ik denk dat het zo goed is. Dat het niet per se nodig is dat je snapt wat de ander deed; je kunt er nog over nadenken. Zo gaan we uit elkaar, geven elkaar een hand. Hebben allemaal weer even in de spiegel gekeken en gezien dat het goed is zoals je bent, als je maar open staat voor wat de ander jou ook nog te bieden heeft.