Een zonnige dag, de trampoline. Springen kunnen ze, een koprol maken ook. Nu willen ze de salto doen. Leren is lastig als je dingen wilt en je nog niet weet wat je moet doen en hoe je dat moet doen. Ze helpen elkaar: ‘kin op je borst!’ ‘je armen niet gebruiken!’ Oefenen oefenen oefenen, zes keer, tien keer, twintig keer. Nog net niet helemaal lukt het, scheef terecht komen, per ongeluk toch een arm uitsteken. Dan zegt Lóa: ‘Je moet gewoon zelfvertrouwen hebben, joh!’  Yule knikt, denkt, springt, rolt door de lucht. Het is gelukt! Doorgaan, doorzetten, niet bang zijn, niet opgeven. Tot het dan, eindelijk, gaat zoals jij het wil.