Maandag 27 september. Soms heb je niet eens in de gaten wat er buiten je blikveld gebeurt. Een beetje bezorgd of het wel allemaal goed ging daar in het achterbos -ook de jongens kunnen elkaar wel eens in de weg zitten- nam ik een kijkje. Vaag had ik al iets gehoord over een hut en een vuilnisbakdeksel, maar nu zag ik iets geheel nieuws: met bamboestokken en touw hadden ze een stukje afgezet. Op de grond lagen kurken. Achter het hek was Erin aan harken. Robin liep rond en verzamelde stokjes, Miquel had een arsenaal grote stokken aan het hek gehangen en Mees was in de weer met een kleine pijl en boog: "Kijk eens hoe goed ik op het deksel kan schieten!" Pepijn bewaakte de kurken, coins, het geld, voor de jongens. Coins kon je verdienen: Erin door zijn werk in de gevangenis (dat bleek het stuk achter het hek te zijn) goed te doen en het hele stuk bos te harken. Af en toe vond hij iets wat de moeite waard was voor de andere jongens. Dat kon hij aan hen verkopen en zo zijn geld verdienen om zich vrij te kopen. Robin verdiende kurken door zijn kleine stokjes te verkopen, Mees door pijl en boog aan de man te brengen en Miquel, smart as ever, door zijn grote en dus dure stokken (speren, zwaarden) aan te bieden. Pepijn kreeg geloof ik geld voor de bewaking. Ze waren allemaal begonnen met een startkapitaal van 5 coins en probeerden vol ijver veel te verdienen.

Ik keek even, de meisjes kwamen en mochten het harken in de gevangenis van Erin overnemen. Ik ging naar binnen, het ging wel goed daar in het achterbos. Aan het eind van de middag kwamen de jongens even het gebouw in om goeiendag te zeggen. Trots op hun prestatie: "Ik heb nu 16 coins!", zei Miquel. Morgen, overmorgen, de hele week en wie weet hoe lang nog, zal dit spel doorgaan, tussen de lessen door, als er even tijd is, tot het klaar is en er vast en zeker weer iets nieuws zal beginnen.