Donderdag 11 oktober. Deze week zijn er portfoliogesprekken met alle leerlingen om te horen hoe het met ze gaat, wat ze leuk vinden en wat minder leuk op De Vrije Ruimte, welke vakken ze nu volgen en wat ze in de volgende periode graag willen gaan doen. Meestal leveren deze gesprekken leuke inkijkjes op in wat kinderen bezig houdt. Zo wil Erin nog steeds het allerliefst zijn eigen boot bouwen en wil Yanna nu wel eens weten hoe ze sommige woorden moet schrijven, zo vinden de meesten het fijn om een schoolkring per leeftijdsgroep te hebben en geniet iedereen van het buiten spelen.

Buiten spelen blijft belangrijk, ook als je 12, 13, 14,15, 16 bent. Dat er af en toe dingen gebeuren waar niet iedereen blij mee is, is eigenlijk niet meer dan logisch. Begeleiders zijn er niet altijd bij, worden ook niet altijd erbij gehaald “we lossen het zelf wel op”, maar soms loopt het uit de hand. Komt een leerling naar binnen: “Nu wil ik een gesprek, ze stoppen niet.” Anderen druppelen binnen, willen meepraten, zij hebben er ook last van. Hun spel (tienen, met voetbal) werd verstoord. Degenen om wie het gaat, voelen zich aangevallen. “Zij zeggen eerst tegen elkaar dat iedereen ons moet negeren.” Ieder spreekt uit waar hij last van heeft. Het belangrijkste blijkt te zijn dat sommigen doorgaan als de ander STOP heeft gezegd. En ‘STOP=STOP’, de basisregel van de school, anders verwoord: ‘jouw vrijheid houdt op waar de grens van een ander begint.’ Maar grenzen blijken niet altijd even duidelijk te worden aangegeven of te worden begrepen. Lachend naar iemand kijken hoeft niet per se te betekenen dat je uitgelachen wordt. “Dat is het allermoeilijkste”, zeg ik, “elkaars bedoelingen altijd goed begrijpen.” We gaan uit elkaar, nadat iedereen gezegd heeft wat hij zelf gaat doen om te proberen elkaar beter te begrijpen. “Luisteren naar ‘stop’ en  duidelijk ‘stop’ zeggen.” Dat gaan we  proberen.