Hoe is het mogelijk? Elke dag, ieder uur, zijn kinderen aan het spelen in een nooit aflatend spel. Het spel kan veranderen, degenen die meedoen zijn niet steeds dezelfde, maar waar je ook komt, je ziet het voor je ogen zich ontvouwen. Bijvoorbeeld ’s morgens in de speelruimte: jonge leerlingen komen binnen, dralen soms wat, zien dan iets wat hun interesse wekt: blokken, een brandweerauto, een legopoppetje, een verkleedpak, een kussen. En dan begint het: ‘Laten we gaan bouwen… en dan was jij de brandweer en gaat het vuur blussen… en ik ben een gevaarlijke vleermuis… en nu gaan we een hut bouwen om in te schuilen…’ Ze vallen van het een in het ander, rusten soms even uit en gaan dan weer door, met elkaar, en merken hoe het werkt. Samen spelen, samen bedenken wat er gebeurt en hoe het verder gaat, wie wat mag doen of zijn en wie dat bepaalt en wat je kunt doen als je het er niet mee eens bent.

Ook buiten is er altijd spel, stokken zijn zwaarden, pallets zijn schilden, een steen is een schat. Ze verzinnen regels, houden zich daaraan en veranderen de regels als ze merken dat het niet werkt. En het zijn heus niet alleen de jonge kinderen die voortdurend spelen. Ook de ouderen doen mee, voelen dat dat kan hier, als vijftienjarige zwaaiend met een stok het gevecht aangaan met een twaalfjarige. Behoedzaam te werk gaan, want je kent je kracht.

Toevallig las ik net een stuk in het Filosofie Magazine over spelen, waarin Moritz Schlick in 1927 Friedrich Schiller aan het woord laat: “De mens speelt alleen maar indien hij in de volle betekenis van het woord mens is, en hij is alleen maar dan geheel mens, wanneer hij speelt.” En zelf zegt hij: “Spel, zoals wij dat zien, is elke activiteit die volledig omwille van zichzelf plaatsvindt, onafhankelijk van de effecten en de consequenties. (…) Er kunnen waardevolle zaken uit voortvloeien.”

“De laatste bevrijding van de mens is bereikt als hij zichzelf bij al zijn bezigheden volledig kan overgeven aan de handeling zelf (…) Dan zou het leven (…) één grote viering van het bestaan betekenen.” Hè hoe mooi gezegd, en hoezeer zou je willen dat dit waar wordt.