De een-na-laatste week van november. De ene dag is de andere niet. Maandag hebben we lekker gewerkt en leuke dingen gedaan. Een goede balans. Mentorkring is bij velen niet favoriet, maar zijn we eenmaal in gesprek, dan worden er waardevolle dingen gezegd en zijn kinderen echt geïnteresseerd in elkaar. Bijvoorbeeld als Keiro vertelt dat hij een echte dolk heeft gekregen: “Hoe ziet die eruit? Neem je hem een keer mee?” Daarna lezen, dictee, rekenen. Ieder voor zich en ik help hen om de beurt. Zelf woorden verzinnen en opschrijven, dat wil Keiro het liefst. Aan Dechen leest hij ze voor. De juf is al bijna overbodig. Alleen er zijn, kijken, meedoen, af en toe een vraag stellen, af en toe uitleg geven.
’s Middags komt de redactie van de schoolkrant bij elkaar. Iedere week werken we eraan en de krant vordert gestaag. Deze maandag verzamelt Daan moppen, maakt Artemisia een tekening, houdt Lumen alles bij en gaat Romy verder aan haar vervolgverhaal. Eigenlijk is het enige wat ik doe erbij zitten en de gelegenheid bieden om eraan te werken.
Vandaag -woensdag- had ik een soortgelijke ervaring, en nog wel op twee plekken tegelijk. Ik zat binnen in de woonkamer bij de bemiddelingskring. Iemand was ingebracht. Een notulist en een gespreksleider boden zich aan. Wat was nu nog mijn rol of taak? Gewoon, zitten en erbij zijn en een vraag stellen of opmerking maken als het mijn beurt was in een van de rondjes (1. beeldvorming: wat is er gebeurd?, 2. meningsvorming: wat kan helpen om te zorgen dat het niet meer gebeurt? en 3. besluitvorming – in deze casus- : wat heb je nodig om verder te gaan?) Sequoia leidt de rondjes voortreffelijk, Tycho is een goede notulist. Vragen zijn verhelderend. En als als laatste gevraagd wordt aan de indiener: wat heb jij nodig? Zegt hij: een hand van degene die ik heb ingebracht, zodat we weer vrienden kunnen zijn. Ze geven elkaar een hand en verlaten opgelucht de ruimte.
Ondertussen was er buiten in de achtertuin (waar de woonkamer op uitkijkt) ook iets aan de hand. Twee jonge kinderen vochten. Ik stond op het punt om er op af te gaan -er moest toch iets gebeuren- maar dat hoefde al niet meer. Twee oudere leerlingen hadden de vechters uit elkaar gehaald en bij zich genomen. Ik zag ze met hen praten. Toen ik weer uit het raam keek was iedereen weer aan het spelen. Trots voel ik me, dat dit kan.
Dat is denk ik wat De Vrije Ruimte doet: ruimte en tijd bieden aan iedereen die zich op zijn eigen manier, in zijn eigen tempo, met hulp van mensen die hij zelf heeft gekozen, wil ontwikkelen.