Maandag was het zover. Eindelijk gingen we op bezoek bij vier oud-leerlingen die verhuisd zijn naar een landgoed in de buurt van Utrecht. Met auto’s vol kinderen reden we erheen. Een koude, winderige dag, maar gelukkig was de regen in de ochtend al gevallen en bleef het de rest van de dag droog. We kwamen aan en werden verwelkomd door blije mensen, drie brandende vuurtjes en warme thee. De pan met water kookte al bijna en we konden meteen aan het werk om de groenten voor de soep -iedereen had wat meegenomen- te snijden. En wat een wonder, we sneden veel wortelen, aardappels, knolselderij, paprika, een prei en een paar uien, gooiden die in het kokende water, deden er wat bouillonblokjes bij en na twintig minuten hadden we een overheerlijke zachte en een beetje zoete groentesoep. Behoefte aan die warmte hadden we wel, want het bleef koud en winderig, zelfs bij de vuurtjes. De kinderen die daar woonden hadden een speurtocht gemaakt, met kaart en snoepjes op het eind. Natuurlijk wilde iedereen meedoen. De kou werd verder verdreven door om een afgeknipte tak van de wilgenboom een lapje deeg te wikkelen en dat boven het vuur te houden. Als je genoeg geduld had, kreeg je na ongeveer tien minuten een warm en knapperig broodje. Zo aten en dronken we, werd er hout gehakt en gezaagd, slepen we punten aan stokken en verzamelden we kleine takjes als aanmaakhout. De dag ging snel voorbij. We moesten nog terug naar Den Haag. Dank je wel Alette, Thijs, Emme, Inge, Bosque, Kiem en Maanta voor jullie gastvrijheid. We komen graag nog een keer!