Afbeeldingsresultaat voor pluk van de petteflet spel

Vrijdag 6 april. De vraag had ook kunnen zijn: wanneer leer je? Op welke momenten? Met een boek voor je neus sommen maken of een spellingsoefening doen? Achter een laptop de tafels oefenen? In gesprek met elkaar? Eigenlijk is het moeilijk om niet te leren, omdat je uit elke situatie wel iets kunt halen waar je later weer gebruik van kunt maken. Soms leer je bewust. Spellingregels, wiskundige formules leer je door ze te zien, te horen, toe te te passen en te onthouden. Soms gebeurt het leren zonder dat je er erg in hebt. Opeens kun je iets wat je hiervoor nog niet kon. Ik zie het vaak. Kinderen die eerst nog niet zo goed weten wat ze moeten doen, ze lopen rond, ze kijken rond, ze weten niet wat ze willen. Dan komt een van hen met een voorstel: “Laten we een spelletje spelen.” Ze zijn vijf jaar en pakken ‘Pluk van de Petteflet’. Een spel met vakjes, een dobbelsteen, figuurtjes die op weg zijn naar een feest, Dollie de Duif en de Heen- en Weerwolf. Hiervoor moet je kunnen tellen (de stippen op de dobbelsteen en de vakjes die je mag lopen), op je beurt kunnen wachten, weten wanneer het spel is afgelopen. Winnaar is degene die het eerst op het feest arriveert. Ik kijk alleen maar. Ze spelen het spel en als ze uitgespeeld zijn, zegt Joos tegen mij: “We waren alle drie op het feest aangekomen en hebben het samen gevierd.” Leren samenwerken, dat ging hier helemaal vanzelf.