Donderdag 13 september. Maarten werkt bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij komt vertellen wat de uitslag van de verkiezingen betekent. Welke regering kan er mogelijk komen? Kinderen, oud en jong, enkele ouders en begeleiders hebben zich verzameld in de werkruimte. De flipover staat klaar. Welke partijen hebben meegedaan aan de verkiezingen? Ze weten er veel. Maarten schrijft ze op, onderaan het vel in een niet willekeurige volgorde. De volgende vraag is natuurlijk: Wie hebben gewonnen, en hoeveel? VVD! PvdA! roepen ze door elkaar. “Groen Links heeft verloren. En de PVV van Geert Wilders ook.” Maarten tekent het aantal zetels in een staafdiagram. Met een groene pijl omhoog of omlaag zie je meteen wie de winnaars zijn en wie de verliezers. De partijen staan geordend van links naar rechts. Uitleggen wat dat is, is lastig. “Progressief en conservatief?” Meer (links) of minder (rechts) overheid is het belangrijkste verschil. Wie kunnen samen gaan regeren? De winnaars? Maar de een is links, de ander rechts, hoe moet dat dan? Alle linkse partijen samen? Die hebben maar 59 zetels, en om te kunnen regeren heb je er minimaal 76 nodig. Dan zouden middenpartijen mee moeten doen. Alle rechtse partijen samen hebben 66 zetels, dus zouden daarbij ook CDA of D’66 nodig zijn. Dan toch maar VVD en PvdA en D’66, de drie partijen die gewonnen hebben? Voor ons is het lastig formeren, dat zal in het echt zeker niet anders zijn.