Woensdag 21 november. Ha, weer een uitje. Vandaag gaan we naar de Scheveningse vuurtoren. Marty heeft een boekje erover meegenomen, waar ik gretin in begin te lezen. Af en toe lees ik een klein stukje voor: "Wist je dat hij helemaal van gietijzer is gemaakt?" Miquel is dan al druk bezig om van kapla een vuurtoren te bouwen, met een geel legosteentje als lampje bovenin. Tot drie keer toe stort zijn bouwwerk in, en iedere keer begint hij gewoon weer opnieuw. De meneer die ons rondleidt in de vuurtoren is een 78-jarige oude visser, die natuurlijk precies weet hoe het hier vroeger allemaal werkte. In 1977 ging de laatste vuurtorenwachter voorgoed naar huis, vanaf die tijd gebeurt het allemaal automatisch. We beklimmen veel trappen, en dat gaat goed. We zien de zee en Scheveningen vanaf 55 meter hoogte. De oude visser vertelt over het gevaar van het water tussen de golfbrekers en bij de havenhoofden. Hij toont ons verschillende lichten, en laat zien welke oplossing er voor de buurtbewoners is bedacht, die ’s nachts niet konden slapen van het felle vuurtorenlicht: een gordijn aan de land-kant. Yanna schrikt van het enorme geluid van de scheepstoeter, zelfs met je oren dicht klinkt dat heel hard. Zita en Emma en Yanna kijken in de grote holle spiegel, die dienst deed als reflector: "Hé, wat zien we er raar uit." Miquel wil graag op een knopje drukken, maar helaas blijkt de verbinding nog niet te werken, anders hadden we de lichten van de havenhoofden in het klein kunnen zien.

Eenmaal buiten zien we de echte havenlichten. We eten een boterham op het bankje boven het strand, en keren daarna met een hoofd vol vuurtorenverhalen terug naar huis.