Woensdag 7 oktober. Toen de aarde nog plat was en er alleen jongens naar school mochten, zat er een monnik als meester op de stoel. De kinderen leerden bidden, zingen, lezen en schrijven. Wie geld had, mocht naar school. Dat was in de 12e eeuw, op de kloosterschool, die gehouden werd in de kerk. Vier eeuwen later deed een stal dienst als school, en was de meester een bijverdienende boer. Wilde je wat leren, dan moest je geld betalen. Extra veel om te leren rekenen, want dat was heel erg moeilijk. De meester zelf kon het nog maar nauwelijks, hij had er dan ook niet voor geleerd. Gelukkig kwam er tweehonderd jaar geleden een modelschool met professionele meesters, tafels voor iedereen en leermateriaal: griffels en leien, leesplankjes en telramen. Maar nog steeds met wel heel veel kinderen samen in een bankje om de les te volgen.

Dit zagen en hoorden wij in Rotterdam, in het Onderwijsmuseum, waar drie scholen van vroeger zijn nagebouwd. Wij waren hier met vijf kinderen om, na de rondleiding, te mindmappen. Op school hadden we dat al gedaan, met het thema ‘weg van huis’: waar ga je naar toe als je weggaat van huis, wat kom je daar tegen? Nu mochten we een mindmap maken over een van de drie getoonde scholen. Alle kinderen gingen hard aan het werk en begrepen ook meteen wat er van hen gevraagd werd. Ze groeven in hun geheugen en bedachten ook zelf dingen die er in een ver verleden gebeurd hadden kunnen zijn. Bijvoorbeeld als je straf kreeg op de modelschool. Plaatjes erbij om het nog beter te onthouden. Want dat hadden we in het begin al gemerkt: zomaar losse dingen onthouden werkt het best als je er een verhaal van kunt maken. En dat deden ze.