Vrijdag 15 mei. Natuurlijk zijn er ook wel eens ruzies bij ons op school. Onenigheden, woordenwisselingen, fysieke krachtmetingen. Meestal zijn deze vrij onschuldig en snel opgelost of uitgepraat, maar soms duurt het wat langer. Vandaag werd ik erbij geroepen "Ze zijn met elkaar aan het vechten!" Het viel mee, want toen ik aan kwam lopen was er van een vechtpartij geen sprake meer. De jongens om wie het ging waren alweer in staat om rustig aan mij te vertellen wat er gebeurd was. Eerst de een, toen de ander. Ik vroeg af en toe door om te checken of het klopte wat ik dacht dat zij bedoelden. Tenslotte vatte ik beide verhalen samen in één versie en vroeg hen of dit was wat er gebeurd was. "Ja." Wat bleek nu? De oorzaak van de ruzie lag in het elkaar verkeerd begrijpen, of misschien wel elkaar niet willen begrijpen. Wat de een (achteraf) een grapje noemde, bleek voor de ander een serieuze zaak, waar niet lichtvaardig mee omgesprongen kon worden. Deze jongen had zich bovendien bezeerd aan de brandnetels, en was daardoor echt boos geworden.

We hadden het er al eerder over gehad om dit punt in te brengen in de schoolkring: "Zij zeggen dan dat het een grapje is, maar wij vinden het helemaal niet leuk!" Nu praten we er even over. Hoe komt het dat er telkens weer zulke dingen gebeuren, dat kinderen niet stoppen als je stop (of iets van gelijke strekking) zegt, dat anderen niet begrijpen wat je wil, terwijl ze dat toch duidelijk aan je kunnen zien? Ik denk, en dat zeg ik ook, dat het zo kan zijn dat jij zelf vindt dat je heel duidelijk bent in wat je wil, maar dat dat voor anderen niet persé zo hoeft te zijn. Het blijft belangrijk om te checken of degene tot wie jij je richt jouw bedoelingen heeft begrepen. Is jouw grapje voor de ander ook een grap? Kan de ander aan jouw gezicht en bewegingen zien dat je uit de grote schommel wil?

We komen vandaag niet tot een afsluiting van dit onderwerp. Dat hoeft ook niet. Maandag wordt het ingebracht in de schoolkring en praten we verder. Daarna zal het vast en zeker vaker ter sprake komen. Want hoe leer je beter van en over elkaar, en over jezelf, dan door voortdurend met elkaar in gesprek te gaan over de dingen die jou bezighouden.