De eerste schoolweek na de kerstvakantie. Opstarten, weer beginnen, het valt mee. Iedereen zit snel in zijn ritme. Ik las in de vakantie het boekje ‘omdenken doe je zo!’ en dacht: “Leuk om met de leerlingen hiermee aan de slag te gaan.” Er zijn best wel wat kinderen voor wie iets kleins een groot probleem kan worden. Deze manier van denken kan hen helpen om er anders mee om te gaan. Ik zit met 8-11-jarigen om de tafel en lees het eerste verhaaltje uit het boek, over Anna die een spreekbeurt moet houden en niet durft, bang om -net als haar vorige keer- uitgelachen te worden. Het liefst, zo blijkt ook uit de antwoorden die gegeven worden, wil je dit probleem niet, wil je stop zeggen tegen de uitlachers, ‘houd op!’, de juf erbij halen. Het probleem blijft zo een probleem. Een andere aanpak is om het heel anders te doen: een spreekbeurt houden over zenuwachtig zijn en dit heel zenuwachtig vertellen. Dat doet de Anna uit het verhaal.
Hoe zou je je eigen probleem zo kunnen aanpakken dat je het omdenkt? Isaac had een probleem: een zingend broertje op zijn slaapkamer, net als hij wilde slapen. Wat zou je kunnen doen? Stop zeggen, mama halen, mond dichtplakken… allemaal mogelijkheden, maar geen omdenk-oplossingen. Meezingen misschien? Of hem vragen slaapliedjes te zingen? Dat zou ook kunnen. Gelukkig kun je het leren, omdenken, in vier stappen. Daar gaan we de komende weken mee verder. De eerste stap is: onderzoek de feiten; wat is er aan de hand? Haal het probleem als een puzzel uit elkaar.
Met een paar leerlingen moet ik nog een rooster maken. Als ik aan Midas vraag: “Wil je meedoen aan omdenken?”, hoeft hij niet lang na te denken: “Nee, dat hoeft niet, ik heb niet zoveel problemen…”