Maandag 27 januari. Ook bij ons komt het voor: mensen die ziek zijn. Hoe los je dat op? Improviseren blijkt dan een toverwoord. Twee maandagkringen samenvoegen, 20 kinderen in het totaal. Het lukte in de speelruimte. En al hadden ze af en toe moeite om naar elkaar te luisteren, uiteindelijk kwam wel iedereen aan het woord en kon zeggen wat hij te zeggen had, over het weekend en over een sport die hij graag op school zou willen leren. We deden zelfs nog een spel: raad het geluid of de beweging, waarbij alle leerlingen iets mochten uitbeelden. Ze keken en raadden en waren enthousiast.

De lessen verdeelden we, om de beurt ging een begeleider naar boven met een groepje voor een les, terwijl de ander beneden bleef met de kinderen die speelden (vleermuizen, poesjes), bouwden, tekenden of kralen legden of buiten aan het graven waren.

Wat je dan merkt: je kunt niet overal tegelijk zijn of bij alles aanwezig zijn. Maar je kijkt en ziet – een jongen die huilt, buiten (terwijl jij binnen bent), maar hij stopt ook weer en wordt getroost door degenen die buiten zijn. Een kind dat zich onrechtvaardig behandelt voelt in de bouwhoek, terwijl jij in de speelruimte bent en hem ziet en denkt: is het nodig dat ik er iets aan doe? Nee, het bleek niet nodig, hij en zijn vrienden losten het zelf op. Dus soms is op afstand blijven, ruimte bieden, tijd geven, wat nodig is om een kind zelf tot oplossingen te laten komen. Heerlijk, die vrije ruimte!