Vrijdag 15 januari. Zomaar een vraag van een zesjarige: ‘Mag ik mee?’ Mee met zijn vriend, met wie hij net nog met de kapla bouwde en daarvoor in de tuin met stokken speelde. Mee naar een les. Terwijl Darius zijn boek en etui uit zijn tas haalt, kijkt Isaac toe. “Dan heb je wel zo’n boekje nodig”, zegt Darius. Het is het eerste schrijfboek van Pennenstreken, waarin je tegelijkertijd de letters leert schrijven en de woorden leert lezen. “Oké”, zegt Isaac en hij loopt mee om een boekje te krijgen en een potlood te pakken. We gaan naar boven, naar de bieb, daar is de lees- en schrijfles. Ze hebben er zin in. Nemen plaats aan de twee kleine tafeltjes, in het rustige hoekje voor het raam. Darius heeft al eerder in het boekje gewerkt, hij gaat verder met de letter k. Voor Isaac is het de eerste keer, hij begint -toevallig- met de eerste letter van zijn naam, de i (al spreek je die nu niet uit als ie, maar als i, het is immers een korte klank). Hij maakt dikke stokken en vette punten. Dat is niet nodig, één punt, één tikje met het potlood op het papier, volstaat. Isaac krijgt er lol in, schrijft vele i’s achter elkaar en is nog lang niet klaar als de les is afgelopen. Ondertussen schrijft Darius prachtige k’s en lukt het hem steeds beter om het tussen de lijntjes te doen. En de volgende keer? Dan komt het eerste woord. “Ik weet wat er staat”, zegt Darius: “ik”.
Wat is het leuk om twee gemotiveerde kinderen een half uur heerlijk te zien werken. Daarna bouwen ze verder aan hun kapla-imperium, vol met auto’s en dieren. Tot Isaac ’s middags zegt: “Ik ga nog even in mijn boekje werken!”