Begin april is het. Veel kinderen bij ons op school leren het lezen haast vanzelf. Dat gaat zo: op een gegeven moment interesseren ze zich steeds meer voor letters en woorden die ze zien, vragen: ‘Wat staat daar? Welke letter is dat?’ Ze leren de letters herkennen en gaan begrijpen dat aan elkaar geplakte letters een woord vormen (het helpt als je zegt: [h]  in plaats van [ha] en [r] in plaats van [er] om van de letters woorden te maken). Opeens zien ze overal om zich heen woorden die ze kunnen lezen, op aanplakbiljetten, posters, flyers. Spontaan lezen ze de woorden en korte teksten en merken: Hé, ik kan lezen. De volgende stap is voorlezen aan een ander, iemand die het misschien nog niet kan, om te laten horen wat er staat. Het wonder is geschied.

Niet bij iedereen gaat het zo. Sommigen hebben moeite met het uit elkaar houden van de letters. De p, b, d en q lijken erg op elkaar als je beelddenker bent (de vorm is bij deze vier letters immers steeds dezelfde, alleen de richting en de plaats van het bolletje verschilt). En de klinkers o en oo zijn nog wel gemakkelijk te onthouden, maar de tweetekenklanken als ei, eu, ui,  ou lijken toch best op elkaar en hoe weet je nou hoe je die uit moet spreken? Oefenen, oefenen, oefenen, op veel verschillende manieren, zodat leren lezen toch nog leuk blijft. Een plaatje van een neus, om je de eu te herinneren, van hout om de ou te weten en van een muis om aan de ui te denken. Woorden schrijven, maar ze eerst neerleggen, zodat je kunt afkijken hoe je ze schrijft. Werken in werkboekjes waarin korte zinnetjes staan met steeds dezelfde klank, zodat het niet anders kan dan dat je ze op het eind kunt lezen. Flitsen van klanken en woorden. En, verrassend, een eigenlijk te moeilijk boek uitkiezen om te lezen. Ik had het niet bedacht, ze komt er zelf mee: Dolfje Weerwolfje. Een boek dat haar aanspreekt, dat ze graag wil kunnen lezen. We lezen het samen, om de beurt een zin. Ik help met moeilijke woorden en het lukt! Ook woorden die, als ze los zouden staan, lastig zouden zijn, gaan opeens verrassend goed. Ik ben blij en neem me voor om nog meer te luisteren naar wat een leerling zelf aangeeft. Ingaan op hun eigen ideeën werpt vruchten af.